Als je op Tio Utrecht werkt of studeert heb je haar vast wel eens voorbij zien komen. Je herkent haar aan haar vriendelijke lach en een ‘hola’ of ‘hallo’. De Spaanse studenten weten haar te vinden voor vragen en extra stof, maar ook voor een motiverend gesprekje. Ik heb het over Guadalupe Toledo Antúnez. Tijd om haar eens wat beter te leren kennen!
Dag Guadalupe, leuk je te spreken! Wanneer ben je bij Tio gekomen?
Guadalupe: “Ik ben in 2013 bij Tio gekomen. In maart woon ik zelfs 10 jaar in Nederland! Ik heb mijn master Latijns-Amerikaanse studies in Leiden afgerond. Daarna stelde ik mezelf de vraag: blijf ik hier of niet? Ik gaf mezelf een jaar om iets te vinden. Anders zou ik terug naar Mexico gaan. Toen vond ik Tio. Sinds die tijd werk ik hier met plezier. Daarna heb ik ook mijn man ontmoet. Elk jaar denk ik, misschien wordt het dit jaar wel minder leuk. Maar dat is niet zo!”
Wat zijn voor jou interessante verschillen tussen de culturen?
“De agenda is typisch Nederlands! Ik kan er nog altijd niet aan wennen. Wanneer je een vriend of vriendin wil zien moet je daar ver van tevoren een datum voor kiezen. In Mexico wordt daarmee meer geïmproviseerd. De tradities uit Mexico zou ik graag meenemen. Er wordt veel gevierd!”
Is studeren hier anders dan in Mexico?
“Ja, dit is echt anders. In Mexico zijn de hiërarchische verhoudingen anders. In Nederland sta je als student dichter bij de docent. Dat heeft voordelen. Maar hier kunnen studenten zich ook verliezen in de smartphones. Dat heb je in Mexico minder. Leuk hier is dat de studenten de wereld op hun eigen manier zien. Ze weten wat ze willen en geven hun mening. Dat is interessant.”
Zijn Tio-studenten voor jou anders dan andere taalstudenten?
“Voor en naast Tio heb ik voor een Spaans instituut gewerkt. Die studenten willen de taal echt graag leren. Hier is het onderdeel van het vaste curriculum. De vraag is wat je moet doen om de studenten te motiveren. In het eerste jaar is iedereen gemotiveerd, later zakt dit in. Dit is een mooie uitdaging. Ik wil studenten meer bieden om ze uit te dagen. Als ik bijvoorbeeld zie dat een groep liedjes leuk vindt, zoek ik liedjes om de taal te leren. Wanneer een groep het leuk vindt om over sport te praten, dan zoek ik activiteiten over sport. Zo kunnen ze de taal beleven en durven ze meer in het Spaans te praten. De grammatica blijft hetzelfde, maar elke groep is anders. Daar pas ik de stof op aan. Dit houdt het ook interessant.
Het mooie van Spaans is dat de studenten de taal vanaf het begin leren. Ze hebben vaak nog weinig kennis wanneer ze aan het vak beginnen. Je ziet ze ontwikkelen gedurende de les. Dit houdt het speciaal!”